‘Besef je wel dat je een dood dier op je bord hebt liggen!?’ Het is een doodgewone dag in 2011 en ik sta op het punt een hap te nemen van mijn rookworst. Mijn vriendin heeft een verbale dynamietstaaf tot ontploffing gebracht en ik sta even met mijn mond vol tanden. Moeten we het hier tijdens het avondeten uitgebreid over hebben? ‘Sorry,’ zegt ze, ‘misschien is dit niet het moment, maar ik blijf het lastig vinden dat je zo veel vlees eet.’
Mijn vriendin heeft voeding gestudeerd en eet vegetarisch. Ik niet. Ik eet vlees en heb daar nooit zo’n moeite mee gehad. We voeren daar regelmatig discussies over, maar tot veranderingen in mijn dieet hebben die niet geleid. Haar vraag brengt me echter van mijn stuk. Ik kan haar fijntjes wijzen op het feit dat ook zij soms dieren eet in de vorm van snoepgoed. Dat is al langer een worsteling voor haar. En waar bemoeit ze zich eigenlijk mee? Ik eet gauw door, maar intussen zetten haar woorden iets bij me in gang. Haar opmerking blijft dagenlang in mijn hoofd galmen en een week later besluit ik om voortaan slechts één keer per week vlees te eten. Toen wist ik nog niet dat dit het begin markeerde van een ontwikkeling die over veel meer zou gaan dan alleen het voedsel op mijn bord.
Nu, ruim tien jaar later leeft het onderwerp meer dan ooit. Bedrijven organiseren vleesvrije lunches, de vegetarische schappen in de supermarkt breiden uit en steeds meer mensen experimenteren met een maandlang plantaardig eten. Bijna driekwart van de Nederlanders wil minder vlees consumeren en zestig procent geeft aan voor een verbod van de bio-industrie te zijn.1 Opmerkelijke cijfers, die duidelijk maken dat onze houding jegens dieren aan het veranderen is.
Hoe bij mij de kwartjes vielen
Hoe ziet de persoonlijke kant van deze maatschappelijke transformatie er uit? Wat waren voor mij het afgelopen decennium momenten waarop ik anders ging kijken naar het eten op mijn bord? Wanneer vielen de kwartjes? Wat maakte dat ik definitief de overstap maakte naar een vrijwel volledig plantaardig dieet? De afgelopen jaren leerde ik een hoop bij over ‘de dieren op mijn bord’ en na verloop van tijd voelde ik me zelfs verbonden met deze wezens, op manieren die ik nooit had kunnen voorzien. Maar laten we bij het begin beginnen.
Hoe normaal is vlees eten eigenlijk?
Rond de tijd dat ik minder vlees ging eten begon ik me af te vragen hoe normaal een dagelijkse vleesconsumptie eigenlijk is. Ons gebit blijkt meer overeenkomsten te vertonen met dat van planteneters dan dat van vleeseters. Mensachtigen hebben doorgaans een hoofdzakelijk plantaardig dieet, soms aangevuld met wat vlees. Gorilla’s en orang-oetans eten helemaal geen vlees en onze evolutionair meest nabije verwanten eten het nauwelijks (bonobo’s) of in beperkte mate (chimpansees).2 Homo sapiens aten honderdduizenden jaren geleden zeer veel verschillende soorten planten, waarbij de mate van vleesconsumptie in de prehistorie waarschijnlijk schommelde.3
Dagelijks vlees eten verloor voor mij al gauw z’n vanzelfsprekendheid. Eén keer per week vlees? Een prima hoeveelheid, vond ik. Daar hoefde ik niks meer aan te veranderen. In Jonathan Safran Foer’s Dieren Eten las ik dat hij het gemakkelijker vond om helemaal te stoppen met vlees. Dat scheelde een hoop uitleg aan de buitenwereld en was wel zo consistent.4 Van zulke overwegingen leek ik geen last te hebben. Inktvis at ik weliswaar principieel niet, want ik had meegekregen dat ze nogal intelligente en gevoelige dieren waren. Zulke prachtige wezens in mootjes hakken vond ik ronduit schandalig. Maar andere dieren bleef ik wel eten, zij het met mate. Inktvissen waren een ‘oneetbare’ ethische uitzondering, voor mij vergelijkbaar met katten, honden en paarden. Zo legde ik het uit aan de buitenwacht.
Echt kijken naar leefomstandigheden
Toch begon het te knagen. Zeker naarmate ik meer kwam te weten over de onnatuurlijke leefomstandigheden in onder andere de bio-industrie. Dieren leven daar uitzonderlijk kort en niet naar hun aard. Koeien worden een jaar of twintig als ze vrij zijn, varkens vijftien tot twintig jaar en kippen vijf à tien jaar. In de (intensieve) veehouderij leven koeien hoogstens een paar jaar, varkens doorgaans zes maanden en kippen slechts enkele weken tot een jaar.
Gaandeweg werd Foer’s punt me duidelijk. Wie eenmaal écht begint te kijken naar de leefomstandigheden van deze dieren zal niet snel vergeten wat hij ziet. Ik kwam erachter dat koeien, varkens en kippen groepsdieren zijn die in natuurlijke omstandigheden graag uitgebreid wandelen, veel contact zoeken met hun soortgenoten, spelen, kibbelen en duidelijk sociaal gedrag vertonen. In de intensieve veehouderij wordt hen vrijwel iedere mogelijkheid ontnomen een natuurlijke band met hun soortgenoten aan te gaan.5 Melkkalfjes worden direct na het schoonlikken door de moeder bij haar weggehaald. Bij biggen gebeurt het weghalen bij de moeder na enkele weken. En kuikens groeien al helemaal niet op bij hun moeder.6 De eenzaamheid van dieren in de bio-industrie bleek groot.
Wie liefheeft weet wat te doen
Wat me enigszins verbaasde was dat ik door de afschuw heen ook wat anders voelde. Durfde ik dat liefde te noemen? Volgens filosofe Iris Murdoch komt liefde neer op bewonderen en ontvankelijk zijn. Liefde is een speciale manier van kijken, écht aandachtig kijken, zodat je de realiteit scherp krijgt en weet hoe je in die werkelijkheid moet handelen.7 Volgens Murdoch idealiseert ware liefde niet, ze leert je juist wat waar en goed is. Wie liefheeft wéét wat te doen, ervaart een absolute noodzaak het goede te doen. ‘Iets van ultieme waarde wordt zichtbaar, tastbaar, ervaarbaar in ons bestaan’, schrijft Hans Alma in navolging van Iris Murdoch in Het verlangen naar zin.8
Niet iets anders kunnen doen dan het goede, niet kapot kúnnen maken wat je liefhebt. Ik begon inderdaad steeds meer liefde te voelen voor deze dieren. Vervolgens kostte het minder moeite om geheel te stoppen met het eten van hun vlees. Van een wilskrachtige daad die heldhaftig tegen mijn verlangens inging was eigenlijk geen sprake. De hele kwestie draaide, in zekere zin althans, niet langer om mij. ‘Liefde heft het ‘zelf’ op en doet het opgaan in een grotere zaak.'9
Van vlees tot wezen met gevoelens
Komen soortgelijke ervaringen vaak voor? Ik was al langer overtuigd dat we voortdurend door dieren ‘uitgenodigd’ worden tot het nemen van verantwoordelijkheid. Dat wordt op komische wijze duidelijk in een filmpje waarin mensen in een supermarkt worstjes krijgen aangeboden.10Die zijn zogenaamd ter plekke gemaakt van levende biggetjes die in een gehaktmachine worden gestopt. In werkelijkheid mankeren de biggen niets, maar dat weten de voorbijgangers niet. Op het moment dat de biggetjes in de nepmachine verdwijnen neemt hun bezorgdheid merkbaar toe. Hun verantwoordelijkheidsgevoel wordt met de seconde zichtbaarder.11
Ik heb het altijd een wonderbaarlijk filmpje gevonden. Het vlees wordt dier en het dier wordt een wezen met gevoelens, intelligentie en een karakter. Geen ‘wat’ maar een ‘wie’ – een persoon. De moraalfilosoof Stijn Bruers gaf zijn boek over ethiek en veganisme niet voor niks de titel Weet wie je eet.12 Ik begon steeds beter te begrijpen waarom de opmerking van mijn vriendin zoveel in beweging had gezet.
Vermenselijking, verdinglijking of verdierlijking?
Misschien klinkt dat allemaal wat dramatisch. Zijn dieren wel personen? Doen we dan niet aan vermenselijking, waarbij we onze al te menselijke gedachten en fantasieën op andere dieren projecteren? Zulke vragen hielden me voortdurend bezig. Vermenselijking van dieren, zoals het aankleden van chihuahua’s, stond me in elk geval goed tegen. Het kostte aardig wat moeite om op een rijtje te krijgen waarom het toekennen van een persoonlijkheid aan dieren geen vermenselijken is. Gelukkig onderzochten filosofen en wetenschappers de kwestie al decennia. De afgelopen twintig jaar had zich een nieuwe consensus gevormd.
Dierethicus Willem Vermaat schrijft in Waarom we geen hondenmelk drinken: ‘Dierenemancipatie gaat niet om de vermenselijking van dieren, maar om het erkennen van de belangen die dieren hebben op basis van hun eigen aard.’13 Dieren die we als eetbaar zien worden in onze taal vaak tot ‘ding zonder gevoelens’ gemaakt. Ze worden met andere woorden ‘verdinglijkt’ en kunnen bijvoorbeeld worden ‘geruimd’. Alsof het om levenloos puin of rommel zou gaan.
Het terugdraaien van verdinglijking is géén vermenselijking maar juist verdierlijking: Een dier weer dier laten zijn in plaats van een wandelende homp vlees. Verdierlijking is héél menselijk. In de juiste omstandigheden overkomt het mensen zelfs spontaan, zoals het filmpje met de biggen laat zien. Verdierlijking draait om het herstellen van de waardigheid of dierlijkheid van alle dieren in de breedst mogelijke zin.14
Verdierlijken en vermenselijken bleken twee totaal verschillende dingen te zijn. Waarom was me dat niet eerder opgevallen? Wat had mij ervan weerhouden om dieren zoals varkens en koeien minder als vlees en meer als dier te zien? Een paar jaar terug stuitte ik op het boek Waarom we van honden houden, varkens eten en koe dragen van psychologe Melanie Joy. Zij ontdekte dat vlees eten in stand wordt gehouden door allerlei veronderstellingen en aannames.15
Carnisme leidt tot minder liefde
Joy noemt dat carnisme, ‘de filosofie of het systeem van overtuigingen dat ons conditioneert om bepaalde dieren te eten.’16 Voor veganisme bestaat al sinds 1944 een woord, maar voor het tegenovergestelde – de onzichtbare maatschappelijke norm – tot voor kort niet. Carnisme plaatst dieren in verschillende hokjes. Honden zien we in Nederland doorgaans als ‘oneetbaar’, terwijl we koeien in het hokje ‘eetbaar’ plaatsen. Naar ‘eetbare’ dieren wordt automatisch ook minder realistisch gekeken. Met minder liefde, zou Iris Murdoch zeggen.
De Israëlische schrijver Yuval Noah Harari noemt carnisme een cruciale term die ons helpt inzien ‘hoe we zelf onderdeel van de oplossing kunnen zijn en kunnen bijdragen aan een duurzame wereld met meer compassie.’17 Het wordt iets makkelijker om een stapje terug te doen en je eigen denkraam eens te bekijken. Te kijken naar hoe je kijkt. Om vervolgens een frisse poging te wagen de werkelijkheid met aandachtige liefde en realiteitszin tegemoet te treden. Al blijft écht goed kijken hondsmoeilijk.18 Murdoch zegt daarover: ‘Liefde is het uiterst moeilijke besef dat iets anders dan jezelf echt is.’19
Niets uitzonderlijks
Het boek van Melanie Joy deed me beter inzien waarom ik mezelf nooit echt vegetariër of veganist heb genoemd. Alsof het om mij en een nieuwe identiteit draaide, terwijl het daar voor mijn gevoel juist totaal niet om ging. Vegetariër-zijn klinkt ook als iets uitzonderlijks, terwijl het niet-eten van dieren voor mij vanzelfsprekend was geworden.
De afgelopen tien jaar schudde ik de carnistische blik en mijn vleselijke eetpraktijken van me af. Moest dat nou zo nodig tot een nieuwe en vastomlijnde identiteit leiden? Werkt dat bevrijdend? Ik veranderde enorm, maar om dat nu op zo’n manier te labelen? Het ging juist om de beweging wég van het carnisme. In plaats van mezelf een nieuwe identiteit aan te meten zie ik meer in het normaler en onzichtbaarder of onopvallender worden van ‘vegetarisme’ en ‘veganisme’, terwijl het carnisme steeds abnormaler en zichtbaarder wordt.
Andere nadelen van een dierrijk dieet
Hoe abnormaal het carnisme tegenwoordig is, werd me de afgelopen jaren steeds duidelijker. Naarmate ik meer leerde over andere nadelen van een dierrijk dieet, hoe meer de conclusie zich aan me opdrong dat het roer definitief om moet.
Bewerkt vlees (zoals paté, hamburgers, worst) blijkt kankerverwekkend te zijn en verhoogt de kans op diabetes en beroerte. De vleesindustrie vergroot daarnaast het risico op toekomstige pandemieën, de ammoniakuitstoot is één van de grootste bronnen van luchtvervuiling en het veelvuldige gebruik van antibiotica in de sector kweekt resistente ziekteverwekkers waardoor medicijnkuren op termijn minder goed aanslaan. Driekwart van de wereldwijde landbouwgrond wordt gebruikt voor begrazing en de productie van veevoer. ‘Dit maakt de veehouderij een drijvende kracht achter de kap van bos en de terugloop in soortenrijkdom. Het eten van vlees gaat dus ten koste van wilde dieren’, lees ik in een helder overzichtsartikel van journalist Jelmer Mommers van De Correspondent.20
In Nederland is de veehouderij bovendien de grootste bron van stikstofuitstoot. Zonder vergaande krimp van de veestapel kan de stikstofcrisis niet worden verholpen, concludeert het ene na het andere rapport. Het duurde even voordat me helder voor ogen stond waar deze kwestie nou precies om draaide. Een reportage op Nu.nl over de invloed van stikstof op Nederlandse planten en vogels raakte me diep. Op de Veluwe zakken mezenjongen door hun veel te broze pootjes wanneer ze voor het eerst hun nest willen uitvliegen. De stikstofcrisis leidt bij hen tot kalkgebrek en onderontwikkelde skeletten. Deze jonge vogeltjes sterven op de plek waar ze zijn geboren, waar hun moeder ze dood aantreft. Het is één van de vele gevolgen van de stikstofcrisis in Nederland.21
Ook stoot de intensieve veehouderij intens veel methaan uit, een broeikasgas dat het klimaat over de spanne van twintig jaar 86 keer krachtiger opwarmt dan CO2. Toen ik dat voor het eerst hoorde, viel ik bijna van m’n stoel. Klimaatwetenschappers waarschuwen dat rijke landen over twaalf jaar hun uitstoot van broeikasgassen ongeveer naar nul moeten hebben teruggebracht, wil de wereld vijftig procent kans houden onder de afgesproken 1,5 graden opwarming te blijven. Willen we die kans verhogen naar 67 procent, dan moet de uitstoot van rijke landen zelfs binnen zeven jaar naar nul, wat praktisch onhaalbaar is. Onze kansen verhogen naar 90 procent is inmiddels onmogelijk geworden. Waar is het misgegaan?
Carnisme afschudden
Dobbelen met de toekomst van veel leven op Aarde, een mens kan daar zomaar cynisch van worden. Toch heb ik dat altijd een weinig zinvolle en ietwat gemakzuchtige houding gevonden. Alsof we onszelf niet van het carnisme en allerlei andere schadelijke systemen kunnen bevrijden. Natuurlijk is dat lastig, maar zó ontzettend ingewikkeld is het nou ook weer niet. Door het carnisme van je af te schudden wordt een geheel nieuwe laag van betekenis in de wereld ervaarbaar, wat met een enorm plezierig gevoel gepaard kan gaan. Dat is althans mijn persoonlijke ervaring.
Anno 2022 voelt het alsof alles langzaamaan in beweging komt. Alsof we helemaal aan het begin van een nieuw tijdperk staan. Een tijdperk van omwentelingen, waarin onder andere de vermeende superioriteit van de westerse mens ten aanzien van andere dieren op de schop gaat. Een nieuwe tijd waarin het carnisme steeds meer ter discussie wordt gesteld.
Liefde houdt ons en de wereld staande
Wanneer de klimaatellende en het leed in industriële slachthuizen me neerslachtig maken, keer ik terug naar het advies van Iris Murdoch. Als ik écht goed kijk naar de pracht en praal van de levende wereld, naar al die schitterende dieren, naar de vogels en de bomen in het park, de planten in de tuin, het mos tussen de stoeptegels en de wolken in de lucht, dan hoor ik de heidense psalm van ritselende bladeren in de wind en ervaar ik een vlaag van tederheid en warme liefde. I am, elsewhere / I am, all over the place / Making room for lovers (Jenny Hval).22
In een turbulente wereld houdt liefde ons overeind, terwijl de levende wereld zich een klein beetje beter staande houdt als wij in onszelf plaatsmaken voor liefde. Een liefde voor dieren die o zo menselijk is en, wie weet, wellicht zelfs goddelijk.
Noten
↑1 | Jelle Brandsma, Nederlanders willen minder vlees eten maar de consumptie blijft stabiel, Trouw (02-02-2022). |
---|---|
↑2 | Maarten Reesink, Dier en mens. De band tussen ons en andere dieren, (2021), p. 252. |
↑3 | Colin Barras, Ancient leftovers show the real Paleo diet was a veggie feast, New Scientist (2016). |
↑4 | Jonathan Safran Foer, Dieren eten, (2009). |
↑5 | Zie voor een uitgebreid overzicht: Maarten Reesink, Dier en mens. De band tussen ons en andere dieren, (2021), p. 247-251. |
↑6 | Daarbovenop komt het reguliere dierenleed. Afgeknipte staarten en gecastreerde geslachtsdelen van varkens, ammoniakbrandwonden en voetzweren van kippen, biggetjes die bezwijken tijdens het drinken onder de kunstmatig gefokte zwaarlijvigheid van hun moeder, kippen die geïsoleerd in minuscule kooien vastgeklemd zitten, hoorns van jonge stieren en geiten die uit hun hoofd worden gesneden en geschroeid. Het is slechts een kleine selectie aan verschrikkingen die veel mensen ondraaglijk vinden. |
↑7 | Katrien Schaubroeck, Iris Murdoch. Een filosofie van de liefde, (2020), p. 48. |
↑8 | Hans Alma, Het verlangen naar zin, (2020), p. 55. |
↑9 | Ik verloor mijn vleselijke egoïsme en hervond mezelf in iets dat mij oversteeg. |
↑10 | Bekijk het filmpje hier op YouTube. |
↑11 | Zie ook: S. Huijboom, Oneindige verantwoordelijkheid (2021), Meningvoldoen.nl, NieuwWij.nl en Nederlands Dagblad (04-08-2021). |
↑12 | Stijn Bruers, Weet wie je eet. Hoe we samen onze waarden van tafel vegen en hoe we kunnen eten wat we echt willen, (2015). |
↑13 | [13] Willem Vermaat, Waarom we geen hondenmelk drinken. De carnistische keuze, (2021), p. 93. |
↑14 | Matthew Calarco, Thinking through animals. Identity, Difference, Indistinction, (2015), p. 69. |
↑15 | Carnisme is de doorgaans onbenoemde en alomtegenwoordige ideologie die het gebruiken en doden van dieren voor menselijke doeleinden steunt. Het kan worden gezien als de onzichtbare tegenpool van veganisme. Carnisme werkt middels min of meer automatisch functionerende psychologische mechanismes. Voor een beknopte en heldere uitleg, zie: L. bij ’t Vuur, Carnisme: Een heersende ideologie?, (2017). |
↑16 | Melanie Joy, Waarom we van honden houden, varkens eten en koe dragen, (2021) [origineel uit 2010], p. 40. |
↑17 | Ibid., p. 20. |
↑18 | Dat geldt uiteraard ook voor werkelijk en aandachtig kijken naar andere mensen. ‘Het gevaar van het humanisme is dat het geneigd is de mens als een abstractie te zien. Geen individu, met al zijn mooie en lastige eigenschappen, maar de Mens.’ Bas Heijne, Mens/onmens, (2020), p. 112. |
↑19 | Katrien Schaubroeck, Iris Murdoch. Een filosofie van de liefde, (2020), p. 39. |
↑20 | [20] Jelmer Mommers, De grote gids voor de beginnende veganist, De Correspondent (Maart 2022). |
↑21 | Rolf Schuttenhelm, Van vogels tot eikenbos: stikstof nekt leven op de Veluwe, Nu.nl (Mei 2021). |
↑22 | Stephan Huijboom, Praktijk van de tederheid, Meningvoldoen.nl (December 2020). |
Dank u wel Stephan Huijboom. Prachtig en heel duidelijk verwoord artikel. Dit is precies mijn manier van leven. Ook voor mij is dierenleed vrij leven een vanzelfsprekendheid in alles wat ik doe en laat, Ik vermijd dus ook dierlijke bestanddelen/ingrediënten/schadelijke stoffen in kleding, schoeisel, gebruiksvoorwerpen, schoonmaakartikelen, enz… en gebruik uitsluitend dierproefvrije produkten.
Geweldig beschreven maar eet nog wel vlees maar bepaal wel welke dieren en wat voor leven zij hebben gehad. Ook belangrijk vind ik de houding, werkwijze en liefde van de boeren met hun vee. Dus geen massa vlees en kiloknallers .
Ik laat dit zeker op mij inwerken en zeker nog eens nalezen!!