Als zaterdag de bonte botenparade van de Pride weer door Amsterdam vaart, denken wij van het religieus-humanistisch Apostolisch Genootschap nog even terug aan 1 juni. Toen voeren we zelf mee met de Utrechtse Canal Pride. Hoewel de Nashvilleverklaring alweer bijna ‘uit de oude doos’ is, kan een feestelijke kijk op de combi: geloof en lhbt’ers nooit kwaad.
Die combi kan namelijk heel goed met een geloof dat staat voor gelijkwaardigheid en dat je goed bent zoals je bent. Dat de liefde viert zonder mensen uit te sluiten. Een simpele kijk? Precies. Het leven is al uitdagend genoeg. Immers, je hebt niet in alles een keuze.
Zo is je seksualiteit een surprisepakket dat Moeder Natuur bij je geboorte voor je klaarlegt. Net zoals de vorm van je neus en je lengte. En als de hormonen zich puberteitsvrolijk melden bij je eerste verliefdheid is dat best ingewikkeld.
Want je bent puber, dús onzeker over jezelf en dan is ‘anders’ zijn wel het laatste wat je wilt. Als je in je omgeving, zoals in je kerk, gewoon geaccepteerd wordt zoals je bent scheelt dat enorm.
Dat leek de laatste dertig jaar ook steeds meer het geval. Tot de Nashvilleverklaring (daar is ’ie weer) afwijzend oordeelde over liefde, die ook mijn liefde is. Terug bij af of toch niet?
Gelukkig liet een hartverwarmend groot deel van de Nederlanders de ondertekenaars weten hoe weinig contact ze met de werkelijkheid hebben.
Een hele opluchting. Canal Prides en roze zaterdagen niet langer nodig, zou je misschien zeggen. Maar iedere dag worden er nieuwe lhbt-kinderen geboren. De geluksvogels in gezinnen waar die seksualiteit geen issue is.
En sommigen in gezinnen waar alles wordt gedaan om het kind daar verre van te houden. Voor hen staan we op de boot, voor hen moeten we ons steeds weer laten horen.
Om te laten zien dat geloof en gay prima samengaan. Omdat liefde, alle liefde, onmisbaar is in het leven.
En Canal Prides pas overbodig zijn als iedereen gelooft in gelijkwaardigheid. Want als liefde en geloof elkaar voor de voeten lopen struikelt het geluk. Ik kan me niet voorstellen dat dat de bedoeling is.
Deze ingezonden brief verscheen in Het Parool.